Belastingplan 2024 - belangrijkste wijzigingen voor ondernemer

3 oktober 2023

In het Belastingplan 2024 is een groot aantal fiscale maatregelen opgenomen. Hieronder leest u de belangrijkste maatregelen die specifiek voor de ondernemer gelden.

Zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek (ZA) is een aftrekpost voor ondernemers die voldoen aan het urencriterium van minstens 1225 uur per jaar. Vorig jaar was al aangekondigd dat de zelfstandigenaftrek versneld wordt afgebouwd. Dit jaar (2023) is de zelfstandigenaftrek nog € 5030, volgend jaar wordt hij € 3750 en wordt verder afgebouwd naar € 900 in 2027. De startersaftrek blijft wel de huidige € 2.123. Kortom: door de daling van de zelfstandigenaftrek stijgt uw fiscale winst de komende jaren. Door de stijging van de fiscale winst wordt u meer box 1-heffing verschuldigd.

JaarAftrek
20235.030
20243.750
20252.470
20261.200
vanaf 2027900



Mkb-winstvrijstelling

De mkb-winstvrijstelling is een vrijstelling die alle IB-ondernemers krijgen, ongeacht of ze voldoen aan het urencriterium of niet. De aftrek bedraagt tot en met 2023 nog 14% van de winst, maar wordt volgend jaar teruggebracht naar 12,7% van de winst. Dat betekent dat de belastingheffing over uw winst uit onderneming effectief stijgt.


Tarief inkomstenbelasting box 1

Het inkomstenbelastingtarief in box 1 wordt verhoogd. De eerste schijf (bij een box 1-inkomen in 2023 tot € 73.031) stijgt van 36,93% naar 36,97% in 2024. Verder wordt de eerste schijf verlengd van € 73.031 naar € 75.624. Dat lijkt mee te vallen, maar door het verlagen van de mkb-winstvrijstelling stijgt het effectief tarief toch nog substantieel.

Daar staat tegenover dat voor iedereen de algemene heffingskorting stijgt, evenals de arbeidskorting waar u als IB-ondernemer recht op heeft.

Kortom: u bent over uw winst meer inkomstenbelasting verschuldigd. Hoeveel meer hangt volledig van uw privésituatie af.

Box 1-inkomenIB/PH
VanTot
075.62436,97%
75.624-49,50%


Let op: bij bovenstaande tarieven is geen rekening gehouden met de mkb-winstvrijstelling. Houden we met die aftrek wel rekening, dan bedragen de box 1-tarieven voor ondernemers:

Box 1-inkomenIB/PH
VanTot
075.62432,28%
75.624-44,81%


Let op: dit zijn ‘kale’ inkomstenbelastingtarieven. Hierbij is geen rekening gehouden met bijvoorbeeld de arbeidskorting (AK), algemene heffingskorting (AHK) en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW). Houden we daar wel rekening mee, dan is de effectieve marginale belastingdruk voor ondernemers zoals in de tabel hieronder.

Bedrijfsresultaat

Box 1-heffing
VanTot
3.75011.80329,36%
11.80325.4986,897%
25.49832.27713,549%
32.27739.89841,629%
39.89875.62450,757%
75.62485.79452,348%
85.79490.37547,028%
90.375125.19851,315%
125.198-44,805%



Willekeurige afschrijvingen over 2023

Al eerder was besloten om de economische ontwikkeling in Nederland te stimuleren door het toestaan van een versnelde afschrijving op een aantal bedrijfsmiddelen. Concrete aanleidingen waren de energiecrisis en de oorlog in Oekraïne.

Het gaat om een tijdelijke verruiming van willekeurige afschrijvingen tot maximaal 50% in het kalenderjaar 2023. Die verruiming geldt zowel voor IB-ondernemers als voor bv’s. En staat helemaal los van bijvoorbeeld een eventuele aanspraak op investeringsaftrek.

Kortom: U mag investeringen die u nog in 2023 doet, dit jaar al voor 50% afschrijven. En de rest schrijft u volgens het normale stelsel af.

Ter illustratie:
U investeert in 2023 voor € 100.000 in een machine die u normaal gesproken in vijf jaar zou afschrijven. Stel dat de restwaarde € 20.000 bedraagt, dan mag u in 2023 al (€ 100.000 -/- € 20.000) x 50% = € 40.000 afschrijven in plaats van normaal gesproken (€ 100.000 -/- € 20.000) / 5 jaar = € 16.000. De andere vier jaar mag u de rest afschrijven, ofwel € 10.000 per jaar, zodat u daarna de restwaarde van € 20.000 hebt bereikt.

Het voordeel hiervan is dat u een liquiditeitsvoordeel hebt. In 2023 betaalt u minder inkomstenbelasting, maar komende jaren uiteraard weer meer. Per saldo maakt het voor wat betreft de totale afschrijvingskosten niet uit, u haalt ze alleen naar voren.

Er zijn een aantal voorwaarden:
- Bovengenoemde geldt alleen voor nieuwe bedrijfsmiddelen, niet voor gebruikte;
- U moet in 2023 de investeringsverplichting zijn aangegaan;
- Ingebruikname moet plaatsvinden vóór 1 januari 2026.

De faciliteit geldt niet voor alle investeringen. Een aantal is uitgesloten, zoals investeringen in gebouwen, schepen en sommige personenauto’s. Ook bedrijfsmiddelen die zijn bestemd om hoofdzakelijk ter beschikking aan anderen te stellen, zijn uitgesloten.

Kortom: Voor bepaalde investeringen kan het slim zijn om die nog dit jaar (2023) te doen. Overleg met uw belastingadvisues om te kijken of de willekeurige afschrijving überhaupt wel van toepassing is op die investering.


Afschrijving gebouwen

In 2023 mag u gebouwen nog afschrijven tot maximaal 50% van de WOZ-waarde, de zogeheten bodemwaarde. Althans, als het gebouwen betreft die u zelf in uw onderneming gebruikt. Voor verhuurde gebouwen geldt 100% van de WOZ-waarde als bodemwaarde voor de afschrijvingen. Het percentage van 50% wordt in 2024 verhoogd naar 100%. Dus zowel panden in eigen gebruik als verhuurde panden mogen dan tot maximaal 100% van de WOZ-waarde worden afgeschreven. Het is overigens niet zo dat als de huidige boekwaarde van een gebouw al lager is dan die WOZ-waarde, u (belast) moet gaan herwaarderen tot die hogere bodemwaarde.

Kortom: U zult sneller de bodenwaarde van gebouwen hebben bereikt, waardoor u niet langer op het gebouw mag afschrijven.


Herinvesteringsreserve

Verkoopt u een bedrijfsmiddel met boekwinst, dan moet u afrekenen over die boekwinst. Onder omstandigheden mag u die boekwinst doorschuiven naar een ander bedrijfsmiddel waarin u juist weer investeert. Nu geldt nog de eis dat het nieuwe bedrijfsmiddel in dezelfde onderneming moet worden gebruikt als de onderneming waaruit het oude bedrijfsmiddel is verkocht.

Die laatste voorwaarde vervalt met ingang van 2024, alleen indien er sprake is van een gedeeltelijke staking van de ene onderneming wegens overheidsingrijpen. Die verruiming is vooral bedoeld voor agrariërs die hun bedrijf gedeeltelijk willen beëindigen en daarnaast een nieuwe onderneming willen opstarten. Zij mogen dan boekwinst op bedrijfsmiddelen van hun ene oude onderneming afboeken op bedrijfsmiddelen waarin ze in de andere nieuwe onderneming investeren.

Kortom: Als u door overheidsingrijpen een deel van uw onderneming moet staken, kunt u onder voorwaarden de boekwinst op bedrijfsmiddelen die u verkoopt, afboeken op bedrijfsmiddelen in een andere onderneming die u heeft of opstart.


Bedrijfsopvolgingsregeling

U kunt als IB-ondernemer uw onderneming onder voorwaarden fiscaal erg gunstig overdragen. Als dan sprake is van een schenking, is niet of nauwelijks schenkbelasting verschuldigd op grond van de zogeheten BedrijfsOpvolgingsRegeling (BOR).

De BOR wordt in de komende jaren (al vanaf 2024) op een flink aantal punten versoberd en op een aantal punten juist weer verruimd. Zo veranderen bijvoorbeeld de vrijstellingsbedragen. In sommige gevallen is het gunstig om een bedrijfsopvolging naar voren te halen (zo is de BOR bij een schenking vanaf 2025 alleen toegestaan als de verkrijger ten minste 21 jaar oud is), soms is het vanuit een fiscaal perspectief juist weer gunstig om hiermee te wachten (omdat bijvoorbeeld minder strenge eisen aan de bezitsperiode van de onderneming worden gesteld). Kortom, het slim om goed over het moment van overdracht na te denken. Bespreek bij twijfel de mogelijkheden met uw belastingadviseur.

Kortom: Het kan zijn dat het vervroegen of vertragen van een bedrijfsopvolging fiscaal gunstig kan uitpakken; bespreek dit met uw belastingadviseur.


Andere maatregelen

Behalve bovenstaande maatregelen gaat nog een aantal fiscale zaken veranderen die voor u als IB-ondernemer belangrijk kunnen zijn. U leest ze hieronder.

Energie-investeringsaftrek (EIA)
De EIA wordt verlaagd van 45,5% dit jaar naar 40% in 2024. De regeling kostte de overheid meer geld dan het budget was. Er zou oorspronkelijk ook een investeringsplafond worden geïntroduceerd, maar dat gaat niet door.

Onbelaste reiskostenvergoeding
De onbelaste reiskostenvergoeding voor zakelijke kilometers en woon-werkverkeer wordt verhoogd. Nu is die nog € 0,21 per kilometer (2023), maar wordt vanaf volgend jaar verhoogd naar € 0,23.
Daarbij maakt het niet uit hoe de werknemer reist: met de auto, met de fiets of te voet.

Verruiming vrijstelling OV-kaart
Als u een werknemer een OV-kaart geeft, geldt het privégebruik dat die werknemer ermee kan behalen vanaf volgend jaar als een gerichte vrijstelling in de WKR. Ongeacht of u de kaart aan de werknemer ter beschikking stelt, aan hem geeft of u hem een vergoeding daarvoor geeft. Wel geldt de eis dat de werknemer die OV-kaart in welke mate dan ook voor zakelijke reizen (waartoe ook woon-werkverkeer hoort) gebruikt.U hoeft niet langer administratief bij te houden hoeveel de werknemer de OV-kaart privé en zakelijk gebruikt.

Vrije ruimte WKR
Alleen dit jaar is de vrije ruimte eenmalig uitgebreid naar 3% over de eerste € 400.000 fiscale loonsom. Vanaf 2024 wordt de vrije ruimte over de eerste € 400.000 weer 1,92%. Over het bedrag boven de € 400.000 is en blijft de vrije ruimte 1,18%. Vergeet niet om die vrije ruimte voor uw personeel te benutten.

Lijfrenteruimte
U mag vanaf 1 januari 2023 (let wel: 2023!) meer lijfrentepremies aftrekken, of geld op een geblokkeerde bankspaarrekening storten. In het kader van taxplanning kan dat erg gunstig zijn. Zo is de jaarruimte over 2023 gestegen naar maximaal € 34.550 en is de reserveringsruimte uitgebreid tot tien jaar in plaats van zeven jaar. Zeker voor u als IB-ondernemer kan dat belangrijk zijn, omdat dit jaar (per 1 januari 2023) toevoegen aan de fiscale oudedagsreserves (FOR) is afgeschaft.


Overige wijzigingen

Meer veranderingen zijn aangekondigd die niet zozeer u als ondernemer raken maar toch belangrijk genoeg zijn om ze te noemen.

  • Tot en met 2023 kreeg u een betalingskorting als u een voorlopige aanslag inkomstenbelasting ineens betaalde. Die betalingskorting wordt met ingang van 2024 afgeschaft;
  • Agrarische goederen en diensten vallen vanaf 2024 niet langer onder het lage btw-tarief van 9% maar onder het algemene 21%-tarief;
  • In de box 3-heffing zijn helaas nóg meer onduidelijkheden en onzekerheden ontstaan. Er is een grote kans dat de Hoge Raad het rechtsherstel dat geldt voor de periode tot en met 2026 in strijd met het EVRM acht. Die kans is gestegen door een advies van de Advocaat-Generaal aan de Hoge Raad. Het is van belang dat u – zodra u een aanslag ontvangt met daarin een box 3-heffing – dit bespreekt met uw belastingadviseur. Wellicht dat die aanslag voor het box 3 deel onrechtmatig is;
  • De Wet Toekomst Pensioenen (WTP) is met ingang van 1 juli 2023 in werking getreden. Wij raden u aan om hierover met uw pensioenadviseur in overleg te gaan, de kans is groot dat u vóór 2028 uw pensioenregelingen moet aanpassen;
  • De schenkvrijstelling eigen woning is weliswaar al per 1 januari 2023 afgeschaft, maar op grond van het overgangsrecht kan het zijn dat u dit jaar (2023) nog een schenking uit 2022 belastingvrij mag aanvullen tot maximaal € 106.671. Dan moet dat geld wel vóór 1 januari 2025 door de begiftigde aan zijn eigen woning zijn besteed.

Let wel: de inhoud van de tekst is op basis van de inhoud van het Pakket Belastingplan 2024 zoals die op 19 september 2023 bekend is gemaakt. Het kan zijn dat de definitieve uitwerking van de plannen in de uiteindelijke wetgeving nog verandert.

Heeft u vragen over de wijzigingen of wilt u bepaalde thema's bespreken? Neem gerust contact met ons op, wij helpen u graag verder.

Vraag? Stel hem gerust aan één van onze teamleden.

Bij Bond is er altijd een luisterend oor. Op zoek naar een oplossing voor uw financiële vraagstuk? Het begint met een e-mail naar één van onze teamleden.